1923 Gezinsverpleging Beschermd wonen avant la lettre |
|
Stichting Beileroord, kolonie voor gezinsverpleging In opdracht van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe start in 1923 een voor Nederland uniek experiment. Met de oprichting van Stichting Beileroord worden vanaf die datum psychiatrische patiënten opgenomen in gezinnen in de omgeving van Beilen. Aanvankelijk beheert die stichting, een van de voorlopers van de huidige GGZ Drenthe, één locatie: Huize Beileroord, een voormalige burgemeesterswoning. Hier wordt een klein aantal psychiatrische patiënten opgenomen. Van daaruit worden zij geplaatst bij gezinnen in het dorp, onder toezicht van verpleegkundigen en een arts uit Beileroord. Patiënten worden huisgenoten en draaien zoveel mogelijk in het gezin mee, werken in de huishouding of op het land, Het gezin ontvangt een vergoeding voor de opvang, een welkome aanvulling op het vaak schaarse inkomen. Als dat nodig is, kan de patiënt tijdelijk weer in Beileroord worden opgenomen. Het aantal patiënten dat hier in gastgezinnen wordt opgenomen groeit aanvankelijk flink, tot ruim driehonderd in 1940. Daarna neemt het aantal door vergrijzing en plaatsing in andere woonvormen geleidelijk weer af. Begin 2012 wordt officieel afscheid genomen van het laatste gastgezin. Deze vorm van gezinsverpleging is hier dus inmiddels opgeheven, maar vele generaties Beilenaren zijn vertrouwd geraakt met inwonende psychiatrische patiënten. Of daarmee ook sprake was van daadwerkelijke integratie is echter de vraag: Bij wijze van wrange grap gold de naam Beilen indertijd als afkorting van: Bij Elke Idioot Loopt Eén Normale. Particuliere opvang in gastgezinnen volgens Querido Op 28 augustus 1933 verschijnt in verschillende kranten de volgende advertentie: “gezinnen gezocht, die bereid zijn tegen redelijke vergoeding patiënten te verzorgen met geestelijke afwijkingen, welke patiënten echter geschikt zijn om in gezinnen verpleegd te worden”. Opdrachtgever voor deze advertentie is het Consultatiebureau voor Geestes- en Zenuwzieken, onderdeel van de Amsterdamse GGD. Aan het hoofd van deze afdeling staat de psychiater Arie Querido. In opdracht van de gemeente heeft Querido dat jaar zijn onderzoek afgerond naar mogelijke vermindering van het aantal opnames van Amsterdamse patiënten in psychiatrische inrichtingen buiten de stad. Op dat moment verblijven ongeveer drieduizend van hen in veertig psychiatrische instellingen verspreid over het land. En de kosten daarvan drukken zwaar op de begroting van Amsterdam die daarvoor als gemeente van herkomst verantwoordelijk is. Querido komt tot de conclusie dat tien procent van de patiënten buiten de instelling opgevangen kan worden als de sociale omstandigheden dat toelaten. Aldus ontstaat het idee van opname in gastgezinnen onder “sociaal-psychiatrische bemoeienissen ten behoeve van zenuwpatiënten” door de GGD. Het is niet bekend of Querido zich door Beileroord heeft laten inspireren, wel is zeker dat hij deze vorm van opvang met zijn aanpak structureel op de kaart zet. Naar aanleiding van de advertentie ontvangt de GGD veel aanmeldingen van mensen die zichzelf en hun woning ter beschikking stellen. Ook hier is het vooruitzicht van een gemeentelijke vergoeding een belangrijke incentive. Uit alle aanmeldingen selecteert Querido na een zorgvuldige selectie in eerste instantie zeven kandidaten, in alle gevallen vrouwen in bezit van een verpleegstersdiploma en een ruime woning. Begin 1934 arriveren de eerste patiënten. Aan het eind van dat jaar hebben 192 patiënten, inmiddels medebewoners of gezinsleden genoemd, onderdak en verzorging bij een Amsterdamse gezin gevonden. De GGD draagt zorg voor plaatsing en houdt toezicht op de gezondheid en hygiënische omstandigheden. Daarnaast worden de woningen op onregelmatige tijden bezocht door de “Leider van de Afdeling van de GGD”, door dr. Querido. Van gastgezin naar psychiatrisch verpleeghuis In de jaren die hierop volgen neemt het aantal plaatsingen van psychiatrische patiënten in gastgezinnen flink toe. Niet in de laatste plaats omdat tijdens de tweede wereldoorlog een alternatief moet worden gevonden voor patiënten uit psychiatrische ziekenhuizen uit de kuststreek die op last van de bezetter moeten wijken voor de bouw van de Atlantikwal. Het aantal beschikbare plaatsen wordt uitgebreid en ook het karakter van gastgezin verandert. Met de aanstelling van huishoudelijk en verpleegkundig personeel wordt de zorg professioneler. Daarmee verandert de opzet van het gastgezin; men verhuist naar grotere locaties, het personeel loopt in uniform en medebewoners heten weer patiënt. De eigenaar wordt zorgondernemer en noemt zich voortaan gezinsvervangend tehuis of verpleeghuis. De door Querido opgezette gezinsverpleging groeit in 1963 uit tot een geheel van 19 rust- of verpleeghuizen met in totaal 516 psychiatrische patiënten. Financiering van deze vorm van opvang en verzorging zorg in het gezinsvervangend tehuis blijft echter lange tijd een charitatief karakter houden. Dit verandert na 1965, het jaar waarin de Algemene Bijstandswet van kracht wordt. Deze wet voorziet niet alleen in een inkomen voor kwetsbare burgers maar maakt het ook mogelijk om aanvullend daarop de verzorgingskosten van instellingen te vergoeden. In diezelfde periode komt ook de organisatie van niet-particuliere verpleeghuizen tot ontwikkeling. Verschillende gezinsvervangende tehuizen worden hierin opgenomen. Of krijgen een erkenning als zelfstandig psychiatrisch verpleeghuis. Het gastgezin volgens Querido komt daarmee tot een einde. Uit erkenning voor zijn pionierswerk op gebied van de sociale psychiatrie wordt een in 1969 opgericht Amsterdams psychiatrisch verpleeghuis naar hem vernoemd: Het prof. dr. A. Queridohuis, één van de instellingen die later als RIBW door het leven zal gaan. |
|