2009 Visiedocument: Naar herstel en volwaardig burgerschap
Louter medisch psychiatrisch denken niet langer dominant
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
Aan het begin van de 21e eeuw verandert de GGZ in snel tempo. In vrijwel alle regio’s zijn de psychiatrische ziekenhuizen gefuseerd met de Regionale instellingen voor ambulante geestelijke gezondheidszorg (Riagg’s). Landelijk is er discussie over de vraag of de behandel-GGZ niet veel beter uit de zorgverzekeringswet betaald kan worden. Dat gebeurt inderdaad met ingang van 2006. Vanaf dat moment wordt zorg gecontracteerd op basis van diagnose behandel combinaties (DBC’s). De langdurende zorg blijft betaald worden uit de Algemene Wet bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De aandacht binnen GGZ Nederland (de huidige Nederlandse GGZ) is vrijwel uitsluitend gericht op behandelingen en ontwikkelingen in de kortdurende zorg. Om die reden hebben vrijwel alle RIBW’s, verenigd in de RIBW-alliantie, kritiek op GGZ Nederland waarvan zij eveneens lid zijn. Hun belangrijkste bezwaar is dat GGZ Nederland zich nauwelijks richt op mensen die langdurig van zorg afhankelijk zijn. Ook is er nauwelijks aandacht voor de noodzakelijke ondersteuning en begeleiding in de samenleving. Daarom willen begin 2005 meerdere RIBW’s hun lidmaatschap van GGZ Nederland opzeggen. Het leidt tot intensief overleg tussen de RIBW-alliantie en GGZ Nederland waarin afspraken worden gemaakt om tot een gezamenlijke visie te komen op de noodzakelijke langdurige zorg. Een breed samengestelde werkgroep krijgt daartoe de opdracht en komt in 2009 met het visiedocument “Naar herstel en volwaardig burgerschap”.

Baanbrekend document
Het visiedocument markeert een belangrijke omslag in denken, waarbij de gevestigde psychiatrie zich in de zorgverlening niet langer louter richt op het psychiatrische ziektebeeld, maar ook op de gevolgen ervan, zoals bijvoorbeeld moeite met het vinden of behouden van werk, met sociale en/of intermenselijke contacten en relaties of met (zelfstandig) wonen. Naast sociale problemen wijst het document op de verhoogde kans op lichamelijke problemen, veelal als gevolg van (langdurend) medicijngebruik. Ook ligt bij veel mensen armoede op de loer. Door financiële belemmeringen leven zij vaak geïsoleerd, omdat er geen mogelijkheden zijn om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten. Naast hun ziekte zijn het vooral deze beperkingen, waardoor velen niet in staat zijn zich zonder hulp staande te houden in onze samenleving. Hoewel deze opvattingen hier en daar al langer in het werkveld opgang doen is het voor het eerst dat GGZ Nederland deze overneemt in een visie die geldt voor de hele GGZ-sector. Daarmee is sprake van een breed gedragen erkenning binnen GGZ Nederland voor de achterstandspositie van mensen met ernstige psychische aandoeningen. Het visiedocument doet dan ook een oproep aan alle lid-instellingen van GGZ Nederland om meer te investeren in het verbeteren van hun positie.

Herstel vanuit clientperspectief als uitgangspunt
Ook neemt het visiedocument nadrukkelijk herstel vanuit cliëntperspectief als centraal uitgangspunt in de zorg. Het denken vanuit herstel betekent een breuk met het eenzijdig redeneren vanuit het ziektebeeld, dat lange tijd heeft overheerst. Vanuit medisch-wetenschappelijk perspectief wordt herstel opgevat als een specifieke uitkomst van de hulpverlening. Deze hulpverlening is gericht op afname van symptomen, verbeteren van functioneren en verminderen van terugval. Er is sprake van herstel, als er ‘remissie’ optreedt: een (tijdelijke) vermindering of verdwijning van ziekteverschijnselen. Vanuit cliëntperspectief echter gaat het bij herstel om unieke persoonlijke processen, waarbij mensen met een psychische aandoening proberen de draad weer op te pakken, de regie te hervinden en hun leven opnieuw inhoud en richting te geven. Bij dit herstel staat de psychologische invalshoek van een veranderende identiteit op de voorgrond. Herstel is vanuit dit perspectief geen uitkomst, maar een langdurend proces waarin aspecten als (persoonlijk) welzijn, leren leven met de aandoening en de kwaliteit van leven centraal staan. Het visiedocument gaat ervan uit dat er altijd mogelijkheden zijn tot dit herstel en wil daarom zorg dat tot doel heeft om bij te dragen aan het herstelproces van de cliënt. Daarnaast pleit het visiedocument voor de inzet van ervaringsdeskundigheid, waarna steeds meer instellingen ruimte zijn gaan geven aan ervaringsdeskundigheid.

Zorg van en met velen
Volgens het visiedocument is voor herstel brede ondersteuning nodig, waarin de geestelijke gezondheidszorg niet alles kan betekenen. Het stelt daarom intensieve samenwerking voor met partners als gemeenten, welzijnsorganisaties, woningcorporaties en arbeidsvoorzieningen om te komen tot een betere kwaliteit van leven voor cliënten die zijn aangewezen op langdurige geestelijke gezondheidszorg. Of het nu gaat om gezondheid, wonen, inkomen, sociale participatie, werk of dagbesteding. Alle regio’s moeten daartoe een maatschappelijk steunsysteem oprichten, met behulp waarvan cliënten kunnen worden ondersteund naar werk, een stevig sociaal netwerk en een passende woonvoorziening. Het visiedocument sluit daarmee aan op het rapport “Zorg van velen” uit 2002 van de Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid, met als centrale boodschap dat geestelijke gezondheidszorg door meerdere partijen moet worden uitgevoerd. En ook al eerder pleitte de overheid in 1993 voor vermaatschappelijking: de GGZ diende meer oog te krijgen voor de behoeften van cliënten aan een zinvol sociaal en maatschappelijk leven en diende daartoe ook nadrukkelijker de samenwerking te zoeken met andere maatschappelijke organisaties (Ministerie van WVC, 1993). Met het visiedocument verklaarde GGZ Nederland dit tot uitgangspunt van beleid voor alle GGZ-instellingen.

Betekenis
De focus op veel meer ondersteuning in de samenleving benadrukt het belang van begeleiding en ondersteuning op meerdere levensgebieden, zoals instellingen voor begeleid en beschermd wonen die bieden. Maar doordat ook GGZ-instellingen zich ook op dit terrein begeven ontstaat naast meer samenwerking in sommige regio’s ook meer concurrentie. Het visiedocument heeft geleid tot meer aandacht voor mensen die langdurig zorgafhankelijk zijn en tot het verder ontwikkelen van nieuwe werkwijzen. En door de oproep tot betere afstemming van ondersteuning en behandeling zijn in veel regio’s nieuwe vormen van samenwerking ontstaan tussen GGZ-instellingen, instellingen voor beschermd en begeleid wonen en maatschappelijke diensten en voorzieningen. In dezelfde periode vinden echter ingrijpende veranderingen plaats op het gebied van de organisatie, structuur en financiering van de zorg. Op de geestelijke gezondheidszorg zijn inmiddels vier stelsels van toepassing en wordt zorg betaald vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ, tegenwoordig Wet Langdurige zorg), Justitie en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De benodigde samenhang in zorg en ondersteuning is daardoor bemoeilijkt en daarmee ook de kwaliteit van zorg.

Publicatiedatum: 23-05-2024
Datum laatste wijziging :23-05-2024
Auteur(s): Jan Willem van Zuthem,
Extra Over de brug
Dezelfde lijn van denken wordt verder uitgewerkt in het rapport “Over de Brug” van kenniscentrum Phrenos uit 2014. Aanleiding tot het rapport is het nog steeds relatieve grote aantal intramurale plaatsen in Nederland in vergelijking tot het buitenland en de zorgen over de aanstaande stelselwijziging (zie ook het venster 2015 De komst van de WMO). Ook “Over de brug” wil dat de zorgbehoeften van mensen met ernstige psychische aandoeningen substantieel afnemen en hun achterstand ten opzichte van de algemene bevolking wordt ingelopen. Het rapport is vooral bedoeld als een plan van aanpak waarmee de netwerkpartners en financiers in de zorgregio’s tot afspraken kunnen komen over de borging en versterking van de zorgkwaliteit in het hele zorgnetwerk. Zij moeten daarvoor zogezegd een brug naar elkaar slaan. En ook “Over de brug” wijst er op dat afgestemde zorg een moeizaam proces is, omdat behandeling, begeleiding en ondersteuning van één client vaak vanuit meerdere financieringskaders worden bekostigd. Deze verscheidenheid in bekostiging vormt een groot knelpunt bij het realiseren van op individuele herstelprocessen toegesneden, integrale zorgverlening. Als oplossingsrichting stelt het rapport integrale bekostiging voor, bijvoorbeeld een vorm van populatiebekostiging, waarbij niet zozeer voor het “volume” van de zorg wordt betaald, maar veel meer voor de bereikte resultaten die de zorg oplevert.
Literatuur
  • Ministerie van WVC (1993), ’Onder anderen’: geestelijke gezondheid en geestelijke gezondheidszorg in maatschappelijk perspectief Rijswijk: Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.
  • Ministerie van WVC (2002), “Zorg van velen” Landelijke Commissie Geestelijke Volksgezondheid; Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Links
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste