2009Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid (COSA) Vrijwilligers begeleiden ex-zedendelinquenten
"Bill had called me a few months before wondering if we could put Charlie on a Mennonite farm upon release, in a caring and structured home without children. He was 41 years old but he had been raised in foster homes and large institutions where he himself had been sexually abused as a child.
Trying to place Charlie on a farm proved futile, but I told Bill that maybe we could create a 'circle of support' for Charlie in Hamilton. I recruited members from my congregation and community to be part of a small circle so that Charlie would have somebody in the community when he landed, like a surrogate family. We informally called our group 'Charlie's Angels'. We never conceived of this as a program. We just wanted to do something to help one guy, Charlie. I also knew that if nothing was done there would be another victim.
Within two days of his release the police made his picture available to the media and warned the community of his presence among us. He was front page news. We had two congregational meetings at which everyone was invited to speak. Fears for our kids were expressed. What resources did we have as a little group to cope with this complex, polarizing issue?
In the midst of the discussion, dear Eleanor, one of the most vulnerable of our community, spoke up, "If Jesus hadn't welcomed me, where would I be today?" The group decided unanimously to welcome Charlie, recognizing that we would all need to work together to help him avoid problem situations." Testimony Chaplain Harry Nigh, 1994 lees verder bij Aanvullende informatie.
De terugkeer van veroordeelde zedendaders (met name pedoseksuelen) in de samenleving kan zorgen voor sterke gevoelens van onrust en onrechtvaardigheid in de samenleving, ook als er nog sprake is van reclasseringstoezicht. In 1994 nam Harry Nigh, een dominee in het Canadese stadje Hamilton het initiatief om voor de 41-jarige Charlie, een vrijgekomen zedendader, samen met medeburgers een ‘circle of support’ te vormen, als antwoord op de morele paniek die het stadje door zijn terugkeer in haar greep hield. De leden van zijn Mennonitische kerkgenootschap namen zelf de regie in handen en hielpen Charlie op het rechte pad te blijven. Inmiddels is deze aanpak in vijftien landen omarmd, waaronder Nederland. Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid, (kortweg: COSA) zijn een voorbeeld van actief burgerschap om veiligheid en sociale inclusie te bevorderen. Cirkels worden ook gezien als een herstelgerichte praktijk.
Rond een veroordeelde zedendader (kernlid genoemd binnen COSA) wordt bij terugkeer in de samenleving een groep van drie tot vijf getrainde vrijwilligers geformeerd (de binnencirkel). Daaromheen staat een groep professionals (de buitencirkel). Een cirkelcoördinator van Reclassering Nederland begeleidt de vrijwilligers en zorgt voor de koppeling tussen binnencirkel en buitencirkel: zie de illustratie links.
Samen werken zij aan het primaire doel van COSA: geen nieuwe slachtoffers. Hiervoor sluiten zij met het kernlid een contract af, waarin ook wordt vastgelegd dat het kernlid, de vrijwilligers en de cirkelcoördinator geen geheimen voor elkaar hebben.
In fase 1 komen de eerste acht weken de gehele binnencirkel en de cirkelcoördinator bijeen. Vervolgens worden groepsbijeenkomsten afgewisseld door individuele contacten. De cirkel bepaalt met elkaar en met de cirkelcoördinator vorm en frequentie. De duur van fase 1 wisselt in de praktijk. Soms is het al na twee of drie maanden mogelijk over te gaan naar fase 2, met een lagere contactfrequentie (één tot drie keer per maand). Soms duurt het langer. Fase 1 en 2 duren bij elkaar ongeveer 2.5 jaar. In de 3e en laatste fase zetten één of twee mentoren de begeleiding voort, zonder de binnencirkel. De praktijk wijst uit dat zedendaders vaak lang (meer dan twee tot drie jaar) aan de COSA-aanpak verbonden blijven voordat deze kan worden afgesloten.
Reclassering Nederland en Avans Hogeschool zijn in 2008 gestart met de voorbereidingen van de eerste cirkels. Jaarlijkse projectsubsidie van het ministerie van Veiligheid en Justitie ondersteunde de implementatie. In Nederland zijn in de periode 2009-2015 in totaal 74 zedendaders gestart met COSA. Meer dan 225 vrijwilligers zijn opgeleid. De aanpak is vanaf 2013 landelijk beschikbaar. Vanaf 2016 is COSA de projectfase voorbij en maakt het onderdeel uit van het reguliere aanbod van de reclassering.
Onderzoek naar COSA laat vrijwel zonder uitzondering positieve resultaten zien in termen van minder recidive, betere re-integratie, en kostenbesparing. In Nederland bedroeg de recidive (=veroordeling zedendelict) in 2015 nog 0%, hoewel bij drie kernleden verdenking bestond van een zedendelict. In studies naar zedenrecidive onder zedendelinquenten (3-5 jaar) worden in vergelijking recidivecijfers tussen circa 15%-30% genoemd. (Wilson et.al. 2009; Wilson et.al. 2007a). In internationaal onderzoek wordt 70% lagere recidive door COSA gevonden. Schattingen in het Verenigd Koninkrijk laten zien dat kostenbesparing door COSA ligt tussen de 3% (alleen kostenreductie in de strafrechtsketen) en 57% (maatschappelijke kosten meegerekend).
Publicatiedatum: 10-02-2015
Datum laatste wijziging :16-06-2017
Auteur(s): Bas Vogelvang,