1887Leger des Heils Reclassering Logies en werk na de detentie
“De reclassering van gevangenen is een tak van arbeid die nu ook door het Leger des Heils ter hand genomen is, en thans staat voor daartoe aangewezen Officieren de toegang tot de gevangenissen open. Zij mogen de gevangenen in hun cellen bezoeken ter behartiging van hun zielsbelangen en om hen, wanneer ze straks de gevangenis verlaten, behulpzaam te kunnen zijn in de maatschappij terug te keeren en daarin een eerlijke plaats in te nemen." (Verslag van de officiële installatie van veertig personen die in evenzovele korpsen het reclasseringswerk van het Leger des Heils zullen gaan coördineren, De Strijdkreet, 21 juni 1913.)
In 1865 startte William Booth met zijn echtgenote in Engeland een evangelisatieorganisatie die later The Salvation Army zou gaan heten. Hun visie was zich niet te beperken tot evangelisatie, maar zich vooral bezig te houden met het opheffen van uitzichtloze situaties waarin zij in die tijd veel mensen aantroffen, op individueel niveau, maar ook in de vorm van ‘sociale actie’.
In 1887 stichtte Gerrit Govaars de eerste afdeling van het Leger des Heils in Nederland, in de Amsterdamse volksbuurt De Pijp. Vanaf de jaren 1890 trekt het Leger zich ook het lot van (ex-)gedetineerden aan. Men gaat bezoeken afleggen en hulp bieden bij het vinden van werk en huisvesting. Hiervoor worden onder meer 'Industriële Tehuizen' opgericht en in 1892 de landkolonie Groot Batelaar in Lunteren. In 1905 ontving het Leger voor het eerst een subsidie (1500 gulden) van Justitie als bijdrage in het bestrijden van de onkosten van het reclasseringswerk.
In zijn boek In darkest England and the way out schrijft Booth ook over de hulpverlening aan criminelen. Hij is een kind van zijn tijd is en accepteert de bestraffing van misdadigers door de overheid. Maar daarna brandt hij los:
“De gevangenis bedoeld als resocialiseringsmiddel deugt niet. Gedetineerden worden ver van hun familie en sociale omgeving in gevangenissen geplaatst, waar zij verstoken blijven van de voor hun terugkeer zo nodige sociale contacten. Op hun ontslagdatum krijgen ze dan te maken met een totaal onbekende omgeving en worden vanwege hun criminele verleden ook door de omliggende samenleving niet geaccepteerd. Zij krijgen daardoor geen kans zichzelf weer een plaats in de samenleving te verwerven.”
Deze gedachte leidde tot de oprichting van Prison Gate Houses, huizen tegenover de poort van de gevangenis waar de ontslagen gevangenen bad, bed en brood kregen en de mogelijkheid werd geboden weer aan de samenleving te wennen. Daarnaast bepleitte hij bezoek tijdens de detentie om gedetineerden voor te bereiden op hun terugkeer in de samenleving. Op deze manier stond William Booth aan de basis van wat wij nog steeds up to date reclasseringswerk kunnen noemen.
Enkele van zijn basisprincipes waren dat de kracht van de aanpak moet afgestemd zijn op de ernst van de problemen en dat wie om hulp vraagt, ook echt geholpen moet worden. Het gaat hem om een effectieve aanpak, niet om incidentele liefdadigheid. Deze principes passen bijna naadloos op het gedachtengoed van ‘What Works?’ waarop de tegenwoordige reclassering zich in belangrijke mate baseert. Deze principes, kort samengevat: Risk, het risicoprincipe staat er voor dat het risico op recidive bepalend moet zijn voor de intensiteit van de op de delictpleger toe te passen gedragsinterventie. Hoe groter het risico op recidive, hoe intensiever de gedragsinterventies dienen te zijn. Need, het behoefteprincipe staat er voor dat interventies gebaseerd moeten zijn op criminogene tekorten en behoeften van een delictpleger die het criminele gedrag bevorderen. Responsivity, het responsiviteitsprincipe staat er voor dat interventies moeten aansluiten bij de leerstijl van de delictpleger.
De opzet van het Prison Gate Office (PGO) door Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering in 2006 sluit sterk aan bij de gedachten van William Booth en bij de uitgangspunten van de hedendaagse reclassering. Hoewel medewerkers van de Penitentiaire Inrichtingen de taak hebben om de aansluiting van detentie op de nazorg in de gemeente van herkomst mogelijk te maken bleek dit voor een deel van de gedetineerden niet te lukken. Het PGO is bedoeld om juist voor de nazorg aan deze gedetineerden, veelal opvallend door veel sociale, materiële en persoonlijke problemen naast elkaar, het gevangeniswezen te ondersteunen bij het vinden van oplossingen.
Het doel van het PGO is om de gedetineerde na ontslag uit de gevangenis nog dezelfde dag van onderdak te voorzien: onderdak bij voorzieningen van het Leger des Heils of bij andere opvangvoorzieningen in het land, een eigen woning, kamer, vrienden of bij familie. Onderdak is minimaal een maatschappelijke opvang maar bij voorkeur een plek waar gewerkt kan worden aan re-integratie en begeleiding. Er wordt op die manier zorggedragen voor een ‘warme overdracht’. Onder ‘warme overdracht’ wordt verstaan: het meegaan met de ex-gedetineerde naar de vervolgplek en daar de verdere zorg en begeleiding bespreken.
Publicatiedatum: 18-02-2015
Datum laatste wijziging :15-10-2015
Auteur(s): Jaap van Vliet,