2012Introductie van landelijke methodiek ‘Veerkracht’ Doen wat nodig is voor kinderen in de opvang
Als ik bed lag hoorde ik mijn moeder en mijn vader vaak schreeuwen. Hij werd soms zo boos op mijn moeder dat hij haar pijn deed. Ik wilde haar helpen en zei tegen hem dat hij dat niet meer moest doen. Hij stopte er even mee, maar we zijn later toch naar de opvang gegaan.’(Sander)
In Nederland doen volgens het CBS jaarlijks rond de 440.000 kinderen een beroep op jeugdhulp. Ook al zijn er wachtlijsten, de hulp is in principe beschikbaar. Het is daarom bijzonder dat het jaren heeft geduurd voordat de kinderen, als zij met hun moeder meegingen naar de vrouwenopvang, de hulp kregen die ze nodig hadden. De oorzaak was dat de financiering van de vrouwenopvang door de gemeenten vooral gericht was op herstel van de vrouw. Het budget was niet toereikend voor hulp aan moeder én kind(eren). Uiteraard werden de kinderen zo goed als mogelijk opgevangen, maar voor individuele begeleiding en behandeling was geen geld. De meeste kinderen kregen geen indicatie voor jeugdzorg, tenzij er aantoonbaar zware problemen waren. De landelijke invoering van de methodiek ‘Veerkracht’ in 2012 was daarom een belangrijk kantelpunt. Het feit dat deze methodiek er kwam, was de erkenning dat deze kinderen speciale aandacht nodig hebben. Maar met een methodiek alleen ben je er niet. Aan de invoering zijn ook kosten verbonden, zoals het aantrekken van deskundig personeel. Dat geld kwam onvoldoende bij de gemeenten los. De fondsen Het Vergeten Kind en Stichting Kinderpostzegels sprongen in 2017 met geld en publicitaire acties voor de kinderen in de bres. Een vorm van krachtenbundeling waarbij je je af mag vragen of het in een beschaafd land wel zo ver had mogen komen.
Wat houdt Veerkracht in?
In Veerkracht wordt aan de hand van vijf kerntaken gewerkt aan veiligheid en ontwikkeling:
1. Kind in beeld : onder andere kinderintake, veiligheidstaxatie, kind-gesprekken en screening.
2. Ouders en opvoeding: contact met de niet-verzorgende ouder en oudergesprekken.
3. Positief leef- en opvoedklimaat: kindvriendelijke inrichting en activiteiten voor kinderen.
4. Netwerk: in kaart brengen van belangrijke personen voor het kind en leggen van contacten.
5. Samenwerken met en inschakelen van externe hulp en begeleiding: toeleiden naar en afstemmen met externe hulp.
Veerkracht kreeg in 2018 de erkenning als ‘goed onderbouwd’ in de databank van het Nederland Jeugdinstituut (NJI).
Onzichtbare kinderen
Jaarlijks verblijven rond de 3000 kinderen in de vrouwenopvang. Ze vormen een weinig ‘zichtbare’ groep. De kinderen vermijden zelf ook de schijnwerpers omdat zij zich vaak schamen voor de situatie waarin zij verkeren. UMC St. Radboud Nijmegen deed in 2009 onderzoek naar deze kwetsbare kinderen in zowel de vrouwenopvang als in de maatschappelijke opvang. Dit onderzoek, ‘Meer dan bed, bad, broodje pindakaas’ (Brilleslijper-Kater et al 2010) schetste voor het eerst een dramatisch beeld van deze kinderen. Vrijwel alle kinderen zijn in hun eerste levensjaren langdurig blootgesteld aan lichamelijke mishandeling, emotionele verwaarlozing, psychisch geweld, vernedering of seksueel misbruik. Velen zijn getraumatiseerd. Een deel van de kinderen had gezien dat hun moeder ernstig werd mishandeld. Ze hadden weinig vriendjes of vriendinnetjes. Ze kwamen uit instabiele, ontregelde en door stress gelaagde gezinnen. De gevolgen zag je in de opvang terug. Het gedrag kon variëren van niet willen opvallen tot plotselinge woede-uitbarstingen. Het is vanuit onderzoek bekend dat er een grote kans is dat deze kinderen later zelf weer slachtoffer kunnen worden, maar ook pleger van geweld.
Het rapport van Brilleslijper deed de ogen openen; ook bij VWS. De vrouwenopvang kreeg van het ministerie subsidie voor de ontwikkeling van de landelijke basismethodiek Veerkracht die in 2012 werd ingevoerd. Uit een evaluatieonderzoek in 2015 bleek voor Veerkracht veel draagvlak bij de instellingen te bestaan. De moeders én de meeste kinderen beoordeelden Veerkracht positief. Een belangrijke belemmerende factor bleek nog steeds het tekort aan financiering en daardoor het gebrek aan uren om de kinderen individuele begeleiding te bieden.
Tijd voor actie
De Stichting Het Vergeten Kind en de Stichting Kinderpostzegels bundelden de krachten. Zij traden op als de belangenbehartigers van de kinderen in de opvang. Zij zochten de publiciteit onder het motto ‘het moet én kan ècht beter.’ In de week van 29 januari - 5 februari 2017 kwam Het Vergeten Kind royaal in het nieuws. Popzanger Dinand Woesthoff, boegbeeld van het Vergeten Kind, sloot in een tv uitzending met staatssecretaris Martin van Rijn een deal. Van Rijn beloofde zich extra voor deze kinderen in te zetten. Hij vond ook dat ieder kind voldoende individuele begeleiding moest krijgen. De rekening legde hij neer bij de gemeenten. De Tweede Kamer nam daarna een motie aan, waarin zij de eisen van de actievoerders overnam. Van Rijn vroeg daarna burgemeester Henri Lenferink van Leiden de gemeenten tot actie aan te zetten. Lenferink bezocht een aantal gemeenten en concludeerde dat vrijwel alle partijen het erover eens waren dat deze kinderen goede hulp nodig hebben. Gemeenten riep hij op voldoende middelen beschikbaar te stellen en dit in beleid vast te leggen. Hij stelde voor om een landelijk normenkader op te stellen waarin kwaliteitseisen staan die voor alle vrouwenopvang instellingen in Nederland zouden gelden. De vrouwenopvang stelde in 2019 het ‘normenkader Kinderen in de opvang’ vast. Sindsdien wordt het kader als richtlijn gebruikt bij de subsidieaanvragen bij de gemeenten.
Het gaat om het kind in relatie tot de ouder
Door de acties kwamen de gesprekken tussen de instellingen en de gemeenten goed op gang. Met hulp van o.a. Kinderpostzegels en Het Vergeten Kind konden veel opvanghuizen kindvriendelijk worden gemaakt en werden ook kindvriendelijke tuinen aangelegd. Het inzicht op het ontstaan van het geweld en het voorkomen daarvan verdiepten zich in de jaren daarna. Het besef groeide dat de dynamiek en complexiteit in relaties en gezinssystemen meer vraagt dan een veilig dak boven je hoofd. De hulp voor het kind is pas effectief als de ouder(s) na de opvangperiode zelf in staat zijn goed voor de kinderen te zorgen. Een belangrijke voorwaarde is dat het geweld in het gezin echt is gestopt. Dat blijkt nog niet altijd het geval te zijn. Er is daarom nog steeds veel meer geld en aandacht nodig voor deskundige hulp en traumaverwerking bij ouder en kind. Een initiatief dat hierin wil voorzien is ‘de Drakentemmers’. Een expertiseplatform voor behandelaren trauma en gehechtheid, gespecialiseerd in huiselijk geweld. Het doel is een landelijke uitrol van het platform door minimaal 300 (aankomende) gespecialiseerde behandelaren bij elkaar te brengen. Zij willen snel bereikbaar zijn voor de kinderen in de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en de ambulante hulp.
Publicatiedatum: 16-09-2023
Datum laatste wijziging :16-09-2023
Auteur(s): Johan Gortworst,