Verwante vensters
1947 Start beroepsvereniging(en)
Maatschappelijk werkers verenigen zich
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste

Als één van de bij professionalisering horende ontwikkelingen ontstaan er voor het maatschappelijk werk beroepsverenigingen. Voorlopers daarvan waren de Vereniging van woningopzichteressen (gestart in 1903) en de Vereniging van ambtenaren voor reclassering van volwassenen en minderjarigen (gestart in 1924).

Na de Tweede Wereldoorlog werd vanuit twee initiatieven de Nederlandse Bond van Maatschappelijke Werkers (NBMW) opgericht. 12 juni 1947 is de startdatum van deze algemene beroepsvereniging van maatschappelijk werkers. De NBMW telde na het eerste jaar 400 leden.
Een paar maanden later (31 oktober 1947) ontstond ook de Katholieke Vereniging van Maatschappelijk Werkers Dr. Ariëns, die vooral actief is in Noord-Brabant en Limburg. De naam ontleent ze aan priester Alfons Ariëns (1860-1928) die actief was op sociaal terrein.

De vereniging stelde zich ten doel de deskundige beoefening van het maatschappelijk werk te bevorderen en de belangen van haar leden te behartigen. Vooral in de eerste jaren van bestaan was het enthousiasme voor de vereniging groot. In 1947 hebben ook de Vereniging van Psychiatrisch-sociale werkers en de Vereniging van Woningopzichteressen zich bij de Nederlandse Bond van Maatschappelijke Werkers aangesloten. Daarnaast was er sinds 1908 de Nederlandse Vereniging voor Armenzorg en Weldadigheid actief, die in 1946 zelfs van naam verandert naar de Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijk Werk. Dat is echter geen beroepsvereniging maar een koepel van instellingen.
Omstreeks 1965 tellen beide verenigingen elk een kleine duizend leden. In 1962 bekrachtigen ze samen de mee door Bertje Jens opgestelde Code voor de maatschappelijk werker. In 1990 en 2010 werd deze herzien.

In 1969 komt het tot een fusie van de algemene en de katholieke beroepsvereniging en ontstaat de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW). Tussen 1978 en 1988 wordt een poging gedaan om die te verbreden tot de Nederlandse Organisatie van Welzijnswerkers (NOW), waar ook sociaal-cultureel werkers en opbouwwerkers bij zijn aangesloten. De NOW werd op 16 juni 1988 opgeheven en op diezelfde datum werd de Landelijke Vereniging van Maatschappelijk Werkers (LVMW) opgericht. In 1994 kiest men weer voor de eerdere naam van Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW).

De NVMW telt anno 2014 ruim 4000 leden. Er is een nauwe samenwerking tussen NVMW en het tijdschrift Maatwerk, dat alle leden ontvangen. De organisatie werd ruim tien jaar geleid door Lies Schilder, die in 2018 afscheid nam. In 2013 gaf zij de Marie Kamphuis lezing onder de titel De maatschappelijk werker als gezagsdrager (uitgegeven in 2014). Haar opvolger is Jan Willem Bruins.

De NVMW is nauw betrokken bij het Beroepsregister van Agogisch en Maatschappelijk werkers, het BAMw. Daarmee werd in 1991 gestart. Sinds 2008 is het BAMw een zelfstandige organisatie. Het wil een keurmerk zijn voor kwaliteit in de beroepsuitoefening.

Begin 21ste eeuw is er opnieuw beweging in de beroepsverenigingen met de start (en het snelle einde) van Phorza, de beroepsvereniging van sociaal-agogisch werkers. Phorza heeft zich rond 2010 aangesloten bij de NVMW. Er was ook de Beroepsvereniging Opbouwwerk Nederland (BON) die later doorging als CoDe 2.0 (CoDe als afkorting van Community Development), maar in 2013 toch ook haar activiteiten stop zette, waarna de fakkel overgenomen werd door een nieuwe netwerkorganisatie van opbouwwerkers:Krachtproef.org.

Als gevolg van de grote behoefte aan generalistisch opererende sociale professionals/werkers heeft de NVMW in 2010 de koers `verbreden met behoud van identiteiten` ingezet. Concreet betekent dit dat andere beroepsgroepen in het sociale domein zich kunnen aansluiten bij de NVMW. Daar is sindsdien door Sociaal- Agogen en Jeugdzorgwerkers gebruik van gemaakt. Dat leidde vervolgens tot de vraag of de naam van de vereniging dan nog wel passend was. Eind november 2014 hakte de algemene ledenvergadering de knoop door: de naam moet anders. Op 9 april 2015 beslist de NVMW-ledenvergadering dat de vereniging voortaan verder zal gaan onder de naam: Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW).

Na ruim een eeuw dreigt de aanduiding maatschappelijk werker daarmee van het beroepstoneel te verdwijnen en vervangen te worden door `sociaal werker`, een aanduiding overigens die in de hele wereld al een eeuw lang gangbaar is. Alleen in het Nederlandse taalgebied sprak men van maatschappelijk werkers.

Publicatiedatum: 12-04-2014
Datum laatste wijziging :18-08-2022
Auteur(s): Jan Steyaert,
Verwante vensters
Extra Pofessionalisering en onderzoek
De BPSW houdt zich niet alleen bezig met de beroepsontwikkeling en kwaliteitsbewaking van de bij haar aangesloten leden. Zij is ook actief betrokken op landelijk beleid inzake professionalisering van bijvoorbeeld jeugdzorgwerkers, werkers in de maatschappelijke ondersteuning of in de GGZ.
Op het gebied van onderzoek is zij nauw betrokken bij de Marie Kamphuis Leerstoel en het mede door haar in 2007 geïnitieerde lectoraat Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening van Hogeschool Utrecht. Vergeleken met het onderzoekswerk van de British Association of Social Work (BASW, UK) of de National Association of Social Work (NASW, USA) blijft er nog veel te doen.

Verder studeren
  • Henk Jongman (2014), Maatschappelijk werk in Nederland, in: Henk Jongman, Mirjam Groen, Maatschappelijk werk in uitvoering. Kijk op de praktijk., Groningen: Noordhoff Uitgevers, tweede druk, blz. 45-59.
  • PDF document Roes, T. (2007), Een springlevend beroep. Maatwerk 8, 224-225.
Literatuur
Aanvullend materiaal
  • PDF document Nederlandse Bond van Maatschappelijk Werkers (1948), Eerste Jaarverslag, juli 1947 - juli 1948. 
  • PDF document BPSW (2015), NVMW heet nu BPSW PERSBERICHT | De Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) heeft sinds 2 november 2015 een nieuwe naam: Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW).
Links
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste