1913 Nationale Woningraad
Vereniging van woningcorporaties
eerste   vorige   homepage   volgende   laatste
Jarenlang was het een begrip in volkshuisvestingsland: de Nationale Woningraad. Deze landelijke vereniging van woningcorporaties was er voor de belangenbehartiging van en dienstverlening aan lokale instellingen. Ze leeft vandaag de dag voort in Aedes, vereniging van woningcorporaties.

De Nationale Woningraad werd opgericht in 1913, maar dat was niet de eerste keer dat woningcorporaties de krachten bundelden. Al in het jaar van de Woningwet – 1901 – richtten onder anderen Leidse hoogleraar H.L. Drucker (1857-1917) en woningopzichteres Johanna ter Meulen (1867-1937) de Amsterdamsche Woningraad op. Ze wilden voorlichting en advies geven over de kansen van de nieuwe Woningwet. In 1912 volgde de oprichting door ‘monseigneur’ Henri Poels (1868-1948) van een provinciaal adviesbureau in het zuiden van het land: Ons Limburg.

Dat er een Nationale Woningraad kwam had te maken met een landelijke discussie over geld. In Den Haag debatteerde men over de vraag in hoeveel tijd Woningwetleningen moesten worden afbetaald: 50 of 75 jaar. Dat maakte voor de financiële lasten van de lokale corporaties nogal uit. Tijd om de belangenbehartiging te organiseren dus. Het initiatief kwam van P.A. Zeven (1875-1932), penningmeester van de stichting Departementale Woningbouw in het Groningse Wildervank. Als bestuurslid van de Algemene Nederlandsche Wielrijdersbond had hij de nodige ervaring met collectieve belangenbehartiging.

Het initiatief kwam pas goed van de grond toen Dirk Hudig (1872-1934) erbij betrokken raakte. Hudig was sociaaldemocraat en in het dagelijks leven directeur van het Centraal Bureau voor Sociale Adviezen, dat verschillende woningbouwverenigingen adviseerde. In 1911 had Hudig een Handleiding voor woningbouwvereenigingen geschreven. Hudig werd secretaris en later voorzitter van wat de Nationale Woningraad (NWR) ging heten. Het kantoor werd gehuisvest in zijn Centraal Bureau voor Sociale Adviezen aan de Amsterdamse Prinsengracht.

De Nationale Woningraad had maar kort het monopolie op de belangenbehartiging. In het verzuilde Nederland doken al snel concurrenten op. Dat gebeurde vlak na de Eerste Wereldoorlog, toen woningnood dreigde en veel woningbouwverenigingen werden opgericht. Communisten richtten een Bond van Arbeiderswoningbouwvereenigingen op. Katholieken organiseerden zich met hulp van het al goed georganiseerde Ons Limburg tot wat later het Katholiek Instituut Volkshuisvesting zou gaan heten. Protestanten organiseerden zich rond de sociale beweging Patrimonium, later het Verbond van Protestants-Christelijke Woningbouwverenigingen en -Stichtingen.

Het verdeelde optrekken kende nadelen. De belangenbehartiging werd er niet sterker door. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens de economische crisis van de jaren dertig. De regering draaide de geldkraan richting de woningcorporaties nagenoeg helemaal dicht. Sociale huurwoningen werden nauwelijks meer gebouwd. In een tijd van crisis leidden ingrijpende huurverhogingen her en der tot felle huurprotesten en huurstakingen. Met name de NWR uitte hevige kritiek. Haar voorzitter in die jaren was George van den Bergh (1890-1966), tevens gerenommeerd SDAP-lid – het huwelijk tussen de NWR en de sociaaldemocratie hield flinke tijd stand. Van den Bergh beschuldigde de regering van een ‘moord op de Woningwet’. Maar bij de christelijke coalities onder Colijn kreeg hij geen voet aan de grond en de collega’s bij de christelijke corporaties bleken te verdeeld om een vuist te maken.

Na de Tweede Wereldoorlog in de periode van de wederopbouw stapten velen over hun schaduw heen. Eenheid werd het adagium. Zo kon protestant Arie in ’t Veld tegelijkertijd voorzitter zijn van de protestantse koepel als van de NWR, zonder dat daar wezenlijk gerucht over ontstond. De landelijke koepels werkten gebroederlijk samen in het streven naar professionalisering van de woningcorporaties. In de jaren zeventig bestond naast de NWR slechts nog het Nederlands Christelijk Instituut voor Volkshuisvesting (NCIV). Zij groeiden uit tot machtige adviesbureaus met honderden medewerkers in dienst en gezamenlijke dochterondernemingen als de Nationale Ontwikkelingsmaatschappij Woningcorporaties en het Nationaal Computercentrum Woningcorporaties.

De dienstverlening en belangenbehartiging verzakelijkten. ‘Wat is er nu christelijk aan een sociale huurwoning? De dakkapel!’, zo klonk een veelgehoorde grap bij het NCIV. In 1998 fuseerde de NWR met het NCIV tot Aedes, Latijn voor ‘huis met veel kamers’. Aedes presenteerde zich als een ‘brancheorganisatie’ en richtte zich vooral op belangenbehartiging. Aedes verhuisde naar een kantoor in Hilversum en later naar Den Haag, met een bescheiden team van enkele tientallen medewerkers. Verschillende taken rondom de dienstverlening werden verzelfstandigd ofwel georganiseerd door de woningcorporaties zelf. Zij groeiden in deze jaren door fusies snel en met duizenden woningen in bezit konden zij zich permitteren om een flink eigen personeelsbestand op te bouwen.

Nu de volkshuisvesting onder een vergrootglas ligt, is ook de belangenbehartiging van Aedes vandaag de dag omstreden. Haar eerste voorzitter Willem van Leeuwen werd door minister Eberhard van der Laan spottend weggezet als ‘semiminister’. Zijn opvolger Marc Calon lag direct onder vuur vanwege zijn salaris – de term ‘Calonsocialisme’ was snel gemunt. Maar Calon nam de kritiek op de woningcorporaties ook serieus. Hij hield de woningcorporaties de spiegel voor en riep ze op tot bezinning en hervorming. Zo was de belangenbehartiger van de corporaties ook een beetje belangenbehartiger van de samenleving.

Publicatiedatum: 10-08-2015
Datum laatste wijziging :03-03-2017
Auteur(s): Wouter Beekers,
Verwante vensters
Verwante huisvesters
Extra Hudig-penning
De Hudig-penning is in 1934 ingesteld ter nagedachtenis aan een van de voormannen van de volkshuisvesting en stedenbouw in Nederland; de progressieve liberaal mr. Dirk Hudig. De penning wordt toegekend aan mensen die zich op het gebied van volkshuisvesting of stedenbouw op bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt. In 2010 werd de penning uitgereikt aan Hugo Priemus, sinds mensenheugenis de volkshuisvestingsautoriteit van Nederland en de oprichter van het Delftse onderzoeksinstituut OTB. Eerder werd de penning uitgereikt aan mr. J. Kruseman (1939), ir. L.S.P. Scheffer (1951), ir. W. van Tijen (1951), jhr. M.J.J. de Jonge van Ellemeet (1956), ir. C. van Traa (1961), mr. J. Vink (1966), drs. H. van der Weijde (1972), mw.mr. Chr. A. de Ruijter-de Zeeuw (1978), drs. Jan G. van der Ploeg (1987), drs. R.J. de Wit, prof.dr. J. Witsen (2002) en Riek Bakker (2007).

Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
Naast landelijke belangenbehartiging heeft de corporatiesector ook altijd regionale, grootstedelijke en provinciale samenwerkingsverbanden gekend. Een van de oudste en nog steeds actief functionerende is de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, die in 1917 werd opgericht. De AFWC is de belangenvereniging van alle aangesloten woningcorporaties in Amsterdam. In menig opzicht was de hoofdstad een frontstad als het ging om volkshuisvestingsbeleid en de AFWC speelde dan ook in de landelijke discussies een vooraanstaande rol. In 2017 viert de Federatie haar eeuwfeest.
Verder studeren
Literatuur
  • Werkman, Evert, (1963), 100 jaar bouwen, 50 jaar nationale woningraad : beknopt overzicht van de geschiedenis van de volkswoningbouw in Nederland.  Samengesteld in opdracht van het bestuur van de Nationale Woningraad ten gelegenheid van het vijftig-jarig bestaan van de Nationale Woningraad, Alphen aan den Rijn: Samsom.
  • Externe link Cobouw-redactie (1998), Fusie tussen NWR en NCIV is een feit.  Berichtgeving Cobouw.
  • PDF document Margriet Pflug, e.a. (2013), Geen krot meer te bekennen. Geschiedenis van de volkshuisvesting. In: Jubileumnummer van Aedes Magazine, november 2013, pp. 1-17.
Aanvullend materiaal
Links
Video

TouTube, 11 december 2013 | Geschiedenis van de sociale huisvesting in vogelvlucht. Gemaakt ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van Aedes.

YouTube, 30 juli 2015 | Meer dan de helft van alle inwoners van Amsterdam woont in een huis van een woningbouwvereniging. De woningen zijn van alle gemakken voorzien. Ruim honderd jaar geleden was dat heel anders en woonden tienduizenden arbeiders vaak nog in krotten zonder toilet en keuken. De film "Van krot naar woongenot" laat zien wat de corporaties hebben gedaan om het wonen voor Amsterdammers te verbeteren en toont de geschiedenis van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. Door: Roul Meijer 2008.

eerste   vorige   homepage   volgende   laatste