|
Johannes Visscher (1876 - 1943)Predikant in Friesland ijvert voor stenen huisjesIn 1903 kon de bevolking van de Oost-Friese heide alleen maar dromen van een huisje als dit in Houtigehage. In dat jaar begon Johannes Antonie Visscher (1876-1943) als predikant in de streek. Wat hij zag was bittere armoede. Iedereen die kon werken trok in de zomer naar Groningen of nog verder weg naar Duitsland. Maar ze verdienden nooit genoeg voor de winter. Dan waren de mensen afhankelijke van kerkelijke steun, of stroperij en bedelarij. Daar was de streek om berucht. De mensen woonden in spitketen, eigen bouwsels van plaggen heide. Samen met zijn vrouw trok dominee Visscher met een kofferorgeltje in een kruiwagen rond voor geïmproviseerde kerkdiensten. Maar hij concludeerde al snel: ‘Daar hebben de mensen niet voldoende aan. Ze hebben werk nodig. En een dak boven hun hoofd.’ Maar dat kon jij niet in z’n eentje regelen. Visscher trok aandacht met korte verhalen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant over de mensen op de heide. In spreekbeurten door heel Nederland ijverde hij voor ontginning van de heide, zodat mensen er een bestaan konden opbouwen. In 1909 stopte hij een tijd als dominee en ging hij met de Vereeniging Nederlandsche Landkolonisatie en Inwendige Zending ging propaganda maken voor de noden in Oost-Friesland. Zo bouwde hij op de landbouwtentoonstelling in Den Haag eigenhandig een Friese heidehut en leidde er koningin Wilhelmina rond. En uiteindelijk werd er ontgonnen in Oost-Friesland. En werden er echte stenen huisjes gebouwd, zoals dit in 1909 door woningbouwvereniging Smallingerland. Tegenwoordig beheert Plaatselijk Belang het huisje als museum ’t Wâldhúske. Eerder gepubliceerd in Aedes Magazine, nr. 5 / 2013.
Auteur(s): Margriet Pflug,
Biografie |
|