Grondlegger Amsterdamse School; oprichter Nationale Woningraad
Naar de maatstaven van 1920 waren de woningen in dit inmiddels monumentale complex in Amsterdam-Zuid echte paleisjes. Drie of vier kamers per woning in een tijd dat vele gezinnen het nog moesten doen met één kamertje. Gebouwd met gemeentesubsidie en helemaal volgens de destijds geldende bouwverordening moest dit eerste woningcomplex van de Algemeene Arbeiderscoöperatie De Dageraad een paradepaardje van de sociaal-democratische volkshuisvesting worden.
Het complex, tegenwoordig in beheer bij de Alliantie, kan symbool staan voor het gedachtengoed van jurist en volkshuisvester Dirk Hudig (1872-1934). Hij was een voorstander van het coöperatieve model voor woningcorporaties en een tegenstander van de alkoofwoning.
Dat Hudig zou uitgroeien tot een drijvende kracht in de Nederlandse volkshuisvesting, lag niet bij voorbaat vast. Hij groeide op in een rijk Rotterdams milieu. Desondanks kiest hij na zijn studententijd voor de Sociaal Democratische Arbeiders Partij en gaat hij in Amsterdam wonen. Hij begint zijn loopbaan als vrijwilliger bij het Centraal Bureau voor Sociale Adviezen waar hij na enkele jaren directeur is. Hier ontwikkelt hij belangstelling voor volkshuisvesting, die hij onder andere in praktijk brengt als bestuurder van verschillende Amsterdamse woningbouwverenigingen. Vanaf 1911 drukt hij ook landelijk en zelfs internationaal zijn stempel op de volkshuisvesting. Hij publiceert het standaardwerk Handleiding voor woningbouwvereenigingen. En als oprichter en bestuurder van de Nationale Woningraad (een voorloper van Aedes) introduceert hij rond 1914 een nieuw containerbegrip: ‘woningcorporatie’.
Tot aan zijn dood in 1934 zet hij zich onvermoeibaar in voor volkswoningbouw in diverse landelijke organisaties en tijdschriften. Ter zijner nagedachtenis is de Hudig-penning ingesteld voor personen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de volkshuisvesting of stedenbouw. De laatste keer werd de penning uitgereikt in 2010 aan Hugo Priemus.