|
Jan Bruinwold Riedel (1849 - 1921)Dorpsdominee, secretaris van ’t Nut en propagandist van de tuinstadgedachteGeboren en getogen in Saaxum treedt Jan Bruinwold Riedel (1849-1921) in de voetsporen van zijn vader: hij wordt dominee. Jaren staat hij op de kansel in Friese dorpen met namen als De Knipe en Oldeholtpade. Hij staat te boek als modern predikant. Geen gemakkelijke positie in een tijd dat kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders rollebollend over straat gaan over de juiste koers: behoudend of modern. Dat geruzie speelt ongetwijfeld een rol in het besluit van Bruinwold Riedel tot een carrièrewissel. In 1888 aanvaardt hij het ambt van secretaris van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen in Amsterdam. De instelling wil op christelijke grondslag het ‘algemeen volksgeluk’ bevorderen. In zijn ruim 25 jaar bij ’t Nut blijft hij met dorpse ogen naar de stad kijken. Bruinwold Riedel ijvert voor volwassenenonderwijs, voor nutsspaarbanken en voor volkstuinen voor de stedelijke arbeidersgezinnen. Hij is in 1906 de eerste die in Nederland bekendheid geeft aan het Engelse gedachtegoed over tuinsteden en -dorpen door er een boek over te schrijven en er voordrachten over te houden. Vooral het tuindorp als vorm vindt weerklank. Her en der verspreid over Nederland zijn er dan al wat experimentele voorbeelden. Het boek en de voorbeelden inspireren menig pas opgerichte woningcorporatie een tuindorp te bouwen. Zo ook woningbouwvereniging Onnen die in de jaren 20 voor werknemers van de Staatsspoorwegen een tuindorp bouwt bij het rangeercomplex in Haren in Drente. Voor de ‘orde en tucht’ moest er wel een veldwachter in het dorp komen wonen. In 1912 werd Bruinwold Riedel voor zijn verdiensten benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau. Verwante huisvesters: - Marinus Granpré Molière - Arie Keppler Eerder gepubliceerd in Aedes Magazine, nr. 6 / 2017. FOTO: COLL. GRONINGER ARCHIEVEN
Auteur(s): Margriet Pflug,
|
|