2015 Eerste symposium vanuit verslavingszorg over roken
Roken van sigaretten
 
  homepage   volgende   laatste
In 2015 vond in Groningen het eerste door de verslavingszorg georganiseerde symposium plaats dat specifiek gericht was op rookverslaving. Waarom duurde dat zo lang? Hoe was het mogelijk dat na ruim honderd jaar massaal roken van sigaretten deze vorm van verslaving in de verslavingszorg nauwelijks serieus was genomen?

Het is voor iedereen inmiddels duidelijk dat roken de gezondheid enorm schaadt. De tabaksindustrie is bekritiseerd als wreed, pervers en immoreel. Deze industrie heeft ongekende invloed op de overheid. Eén op de twee rokers overlijdt vroegtijdig aan de gevolgen van roken. Eén op de vier rokers sterft al voordat hij of zij 65 jaar is. Jaarlijks overlijden er in Nederland ongeveer 20.000 mensen ten gevolge van het roken. De Nederlandse overheid is echter altijd heel traag geweest met het invoeren van preventieve maatregelen. In zekere zin is rookverslaving een politieke ziekte, en de verslavingszorg lijkt zich daaraan te hebben aangepast.

Vanaf het einde van de achttiende eeuw komen er al rapportages over de medische risico’s van tabak. Artsen spraken vermoedens uit over het verband tussen roken van pijp en lip- en mondkanker. Aan het einde van de negentiende eeuw wordt de sigaret uitgevonden, en de machinale productie maakte de massale verkoop van sigaretten mogelijk. Dat vestigde de aandacht op het verband met longaandoeningen. Eveneens in deze periode ontstond het idee omtrent ongunstige effecten op bloedvaten en hart.

Al in 1939, in Keulen, vond de eerste observationele studie plaats die een verband aantoonde tussen roken en longkanker. Opmerkelijk is dat Hitler als geheelonthouder ook campagne voerde tegen tabak; naziartsen combineerden gezondheidsclaims met racistische en politieke motieven. Trouwens, ook toen al leverde de industrie verzet tegen antirokencampagnes.

In 1948 publiceerde de arts W.F. Wassink in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een artikel waarin hij de vraag beantwoordde waar de enorme aanwas van longkanker vandaan kwam. Hij verrichte een bewonderenswaardige analyse van patiëntgegevens van het Antoni van Leeuwenhoek-huis in Amsterdam. Hij concludeerde ‘dat het roken en het verblijf in met tabaksrook bezwangerde ruimten als exogeen oorzakelijk moment voor de longkanker bij de man in Nederland op de eerste plaats staat’. Pas in 1957 bracht de Gezondheidsraad een advies uit over het verband tussen roken en longkanker. Er was nog verdeeldheid over de vraag of er sprake was van een oorzakelijk verband. Ook was er onzekerheid over de vraag of de overheid moest waarschuwen tegen het roken. Men vreesde een ongunstig psychisch effect op de (ex-)rokers. Alleen voorlichting aan de jeugd werd verstandig bevonden. En er werd nader onderzoek aanbevolen.

Dat we nu zeker weten dat roken oorzakelijk de grondslag is van longkanker, komt door de gedegen studies van een aantal Britse en Amerikaanse epidemiologen. Het leidde ertoe dat in 1964 de Surgeon General in de Verenigde Staten in een rapport duidelijk maakte dat, althans bij mannen, het roken echt de oorzaak was van kanker. Dat het zolang heeft geduurd, heeft ermee te maken dat roken zo gewoon was dat men zich niet kon voorstellen dat het schadelijk kon zijn. Bovendien was de tijd tussen de start met roken en de diagnose longkanker (latentietijd) lang en waren de epidemiologische technieken nog niet op orde.

De Nederlandse verslavingszorg is ontstaan uit drankbestrijding, het leidde tot zorg voor alcoholisten en later ook voor die voor gebruikers van drugs. Maar hoe zat het met de tabak? Iedereen rookte op het werk, ook in de verslavingszorg. Vanaf de jaren tachtig zijn er weliswaar hier en daar ‘Stoppen met roken-cursussen’ en een aantal verslavingsartsen en -psychologen hebben later een behandelaanbod gemaakt. Maar het hield niet over. In de afgelopen honderd jaar zijn er landelijk echter geen belangrijke notities geschreven in deze sector, waarin meer dan terloops melding is gemaakt van de risico’s van het roken en de ernst van de verslaving aan sigaretten. Ook in het project Resultaten Scoren zijn er geen publicaties over roken voorhanden.

Dat de verslavingszorg er nagenoeg niets mee heeft gedaan, heeft ermee te maken dat mensen niet alleen bij deze sector aankloppen omdat ze verslaafd zijn. Cruciaal is dat er naast een verstoorde relatie tussen gebruiker en middel ook een verstoorde relatie bestaat tussen de samenleving en het middel, én een verstoorde relatie tussen samenleving en de gebruiker. Wanneer al deze relaties min of meer verstoord zijn, is de kans groter dat er sociale druk ontstaat om je zo spoedig mogelijk aan te melden. Daarom zien we dat heroïnegebruikers snel in zorg zijn, verslaafden aan cannabis een stuk later, en dat mensen die verslaafd zijn aan alcohol zich gemiddeld pas acht tot tien jaar na de start van het probleem, en vaak door druk uit de omgeving, bij de sector melden of door anderen worden gemeld. Bij tabak was die sociale druk tot voor kort nagenoeg afwezig.

Inmiddels zijn er veel redenen om dit te veranderen: 80 procent van de cliënten in deze sector rookt. Roken is ook schadelijk voor de psychische gezondheid, in het bijzonder voor mensen met een psychische stoornis. In de psychische zorg zien we dat patiënten drie keer zo vaak roken als in de bevolking. Stoppen heeft trouwens nut: niet roken verbetert de psychische gezondheidstoestand van mensen met een psychiatrische stoornis. En als mensen in een psychiatrische kliniek stoppen met roken, neemt de kans op heropname af.

Recent geeft ook het landelijk werkende Trimbos-instituut meer aandacht aan de preventie en behandeling van roken in en om de psychische zorg.

Publicatiedatum: 25-05-2016
Datum laatste wijziging :01-10-2024
Auteur(s): Jaap van der Stel,
Extra Eerste berekening chronisch zieken door roken 30 september 2024 - Voor het eerst is berekend hoeveel mensen in Nederland chronisch ziek zijn door roken. In totaal kampen 672.000 mensen als gevolg van tabak met ziektes als COPD, kanker en hart- en vaatziekten – evenveel als het aantal inwoners van Rotterdam. Dit blijkt uit RIVM-berekeningen in opdracht van de Rookvrije Generatie, een initiatief van Hartstichting, KWF en Longfonds. “Zonder tabak was deze mensen dit lot bespaard”, stellen zij. “Als slachtoffer van de tabaksindustrie zijn zij gebaat bij maatregelen zoals het duurder maken van tabak en goede rookstophulp waardoor zij van deze hardnekkige verslaving af kunnen komen.” In de berekening is gekeken naar 15 chronische ziekten, waarbij roken een rol speelt. Voor sommige aandoeningen is roken de absolute boosdoener: bij zowel strottenhoofdkanker (82,5%) als longkanker (81%) wordt ruim 8 op de 10 gevallen veroorzaakt door roken. Ook bij COPD is het verreweg de belangrijkste oorzaak: bijna 380.000 gevallen (77% van alle COPD) zijn aan roken te wijten. Dat meer mannen dan vrouwen roken is ook terug te zien in de ziektecijfers: naar schatting hebben 378.000 mannen en 294.000 vrouwen in Nederland een chronische ziekte als gevolg van roken.
Zie: Informatie over volksgezondheid en zorg van de RIVM
Literatuur
  • Beaglehole, R. et al (2015), A tobacco-free world: a call to action to phase out the sale of tobacco products by 2040.  In: Lancet, 385, 1011-1018.
  • Depp, C.A. et al (2015), Current smoking is associated with worse cognitive and adaptive functioning in serious mental illness. In: Acta Psychiatr Scand, 131, 333-341.
  • Doll, R. (1999), Tobacco: a medical history. In: J Urban Health, 76, 289-313.
  • Proctor, R.N. (1999), The nazi war on cancer.   Princeton: Princeton University Press.
  • Publicaties van de Gezondheidsraad (1957), Roken en longkanker. In: Ned Tijdschrift Geneeskunde, 101. 459-464.
  • Wassink, W.F. (1948), Ontstaansvoorwaarden voor longkanker. In: Ned Tijdschrift Geneeskunde, 92, 3732-3747.
Aanvullend materiaal
Links
 
  homepage   volgende   laatste