Canon reclassering
Social casework maakte vanaf 1950 school als maatschappelijk werk methodiek, ook in de reclassering.
Marie Kamphuis ontdekte einde jaren veertig in de VS het social casework en introduceerde dat in Nederland.
27 juni 1904 berichtje over de aanstelling van P.J. Knoop als eerste reclasseringsambtenaar, in Nieuws van den dag
Zilveren ambtsjubileum van P.J. Knoop, Algemeen Handelsblad 3 juli 1929.
12 oktober 1959 overlijdensbericht van P.J. Knoop in dagblad De Tijd
Peter van der Laan, bijzonder hoogleraar Reclassering Vrije Universiteit Amsterdam
Bas Vogelvang ontwikkelde in 2005 de methodiek Jeugdreclassering en is sinds 2008 lector Reclassering en Veiligheidsbeleid op Avans Hogeschool.
Anneke Menger trainde sinds einde jaren negentig vele werkers in de jeugd- en volwassenenreclassering, schreef met Lous Krechtig de eerste reclasseringsmethodiek en is sinds 2008 lector Werken in justitieel kader op Hogeschool Utrecht.
Jo Hermanns, oud-hoogleraar pedagogiek UvA en oud-lector Reclassering Hogeschool Utrecht.
Marie Muller-Lulofs omstreeks 1950. Ze is dan 96 jaar oud.
Het boek Onvrijwillige hulpverlening Moet dat nou van Lou Jagt uit 2001 levenrde een belangrijke bijdrage aan de professionalisering van de hulpverlening en het werken in gedwongen kader.
Lou Jagt was in 2001 een van de eersten die een methodiekboek publiceerde over onvrijwillige hulpverlening.
Cover boek uit 1972 van dr G. Bert Snel over professionaliseren in het reclasserings maatschappelijk werk.
Flaptekst boek van G. Snel Helpen z onder dwang
Verwante vensters
1950 – Professionalisering in de reclassering
De introductie van het social casework
"Het als model fungeren van de maatschappelijk werker voor zijn cliënt heeft in de theorie niet volledig de aandacht gekregen. Hij functioneert nu eenmaal als model, onverschillig of dit erkend wordt, en het beste gebruik en de beste waarborg zijn daarin gelegen, dat hij dit aspect van de relatie, geheel bewust en doelgericht ten uitvoer brengt."
Elizabeth Broom, 'Socialisatie en social casework', in: R.W. Roberts & R.H. Nee, Theorieën over social casework. VLS 1975.
Het Nederlandse reclasseringswezen dateert uit 1823. Van oudsher is reclasseringsarbeid vrijwilligerswerk, vaak uitgevoerd door christelijk of humanitair geïnspireerde, sociaal bewogen, gegoede burgers, vooral mannen. In 1904 werd de eerste reclasseringsambtenaar aangesteld. Tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw zijn tal van vrijwilligers actief. Vervolgens verdwijnen de meeste volontairs van het reclasseringstoneel. Van staatswege gesubsidieerde beroepskrachten, vooral maatschappelijk werkers, vervangen of verdringen hen; een ontwikkeling die geheel overeenkomt met ideeën van de verzorgingsstaat.
Omstreeks 1945 waren er in héél Nederland ongeveer 35 reclasseringsambtenaren actief, in 1968 méér dan 400. Ambtenaren brengen vooral voorlichtingsrapporten in strafzaken (adviesrapporten) uit. Vrijwilligers opereren bovenal als toezichthouders. Veel ambtenaren beschikten over levens- en praktijkervaring, maar misten gerichte scholing. De Reclasseringsregeling 1947 bepaalde dat zij gediplomeerd maatschappelijk werker moesten zijn. Om hierin te voorzien werden Urgentieopleidingen sociaal werk georganiseerd en (aanvullende) cursussen ‘reclasseringskunde’ aangeboden.
In 1950 introduceerde Marie Kamphuis het social casework in ons land. Deze hulpverleningsmethodiek werd ook door maatschappelijk werkers van reclasseringsorganisaties toegepast. Tot eind jaren zeventig werden ‘persoonlijke groei’, ‘individueel welzijn’ en ‘sociale actie’ sterk benadrukt. Evenals andere werkers in de welzijnssector stonden veel reclasseringswerkers ‘achter hun cliënten’. ‘Maatschappelijke structuren’ werden vaak als oorzaak van crimineel gedrag beschouwd. ‘Bevoogding’, ‘dwang’ en ‘drang’ waren volstrekt uit den boze. Binnen de reclassering heerste een grote mate van ‘professionele autonomie’: dikwijls werd het werk geheel naar eigen inzicht ingericht. Tussen reclasserings- en justitiedoelstellingen bestonden tegenstellingen en spanningen. De relatie helpen - straffen vond men in deze jaren problematisch.
Begin jaren tachtig veranderde het reclasseringsklimaat. Als gevolg van de economische recessie werden bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd. Justitie bemoeide zich vaker en meer met het reclasseringsbeleid: ‘wie betaalt, bepaalt!’ Andere concepten, methodieken en richtlijnen raakten in zwang. ‘Verzakelijking’ en ‘verharding’ van het strafklimaat traden op. Verandering van positionering vond plaats: reclasseringsmedewerkers gaan vaker ‘achter Justitie’ en ‘tegenover daders’ staan.
In de jaren negentig verschijnt nieuw criminologisch onderzoek aangaande het terugdringen van recidive. Ook werden methodieken ontwikkeld inzake het werken met on(vrij)willige cliënten. Deze – dikwijls uit Angelsaksische landen afkomstige – onderzoeken en methodieken vonden gaandeweg hun weg naar de Nederlandse reclassering. Vanaf 2000 richten Nederlandse reclasseringsorganisaties hun werkzaamheden steeds vaker in op basis van ‘What Works’-principes: wetenschappelijk onderbouwde risicotaxaties deden hun intrede (Risico Inschattings Schalen, RISc, 2004), een eerste reclasseringsmethodiek (Delict als Maatstaf, 2004) en gedragsinterventies ter bestrijding van recidivegevaar. Ook de jeugdreclassering kreeg een eigen methodiek (2005) en meerdere specifieke interventies, zoals ITB Harde Kern en ITB Criem. Sinds enkele jaren zien wij een integratie van moderne criminologische, psychologische en sociaal-agogische kennis. Door gebruik te maken van wetenschappelijke bevindingen trachten reclasseringswerkers verantwoorde syntheses te maken tussen de belangen van cliënten en samenleving.
De nieuwe wetenschappelijke inzichten leidden vanaf de eeuwwisseling ook tot nieuwe opleidingen voor het werken in gedwongen kader, waaronder de reclassering. Vanaf de eeuwwisseling werden alle reclasseringswerkers getraind in de RISc en in de nieuwe methodiek. Vanaf 2007 bieden bijna alle hogescholen een minor Werken in Gedwongen Kader aan. De reclassering zelf ontwikkelde een 3RO Opleidingshuis voor beginnende – en vakvolwassen reclasseringswerkers. En sinds 2014 is er, bij Hogeschool Utrecht, de masteropleiding Forensisch Sociale Professional, waaraan jaarlijks een flink aantal reclasseringswerkers deelnemen.
Thans staat ‘de professional centraal’ binnen het reclasseringswezen. Kennis en kunde inzake het reclasseringswerk liggen in handen van reclasseringswerkers, zo wordt gesteld. Hiertoe wordt nauw samengewerkt met andere kenniscentra: Hogeschool Utrecht (lectoraat ‘Werken in Justitieel Kader’) en met Avans Hogeschool Den Bosch (lectoraat ‘Reclassering en Veiligheidsbeleid’).
Behalve voor de effectiviteit van reclasseringsmethoden en -processen (What works?) groeit er steeds meer aandacht voor persoonlijke effectiviteit van de professional (Who works?). Onderzoek wijst namelijk uit dat bepaalde kenmerken van een professional kwaliteit en effectiviteit van zijn werk beïnvloeden. Ja, het tegenwoordige reclasseringswerk is sterk in ontwikkeling. Aan reclasseringswerkers worden de nodige eisen gesteld. Zo worden zij onder meer geacht: hun eigen professionaliteit te (blijven) onderhouden; te werken met wetenschappelijk onderbouwde kennis, methoden en instrumenten; pro-sociale rolmodellen te zijn voor cliënten; eigen feedback te organiseren en eigen doen en laten naar hun collega’s toe te verantwoorden.
Publicatiedatum: 25-08-2015
Datum laatste wijziging: 03-11-2015
Auteur(s): Marcel Krutzen
Verwante vensters
- 1899 Opleidingsinrichting voor socialen arbeid
- 1950 Marie Kamphuis
- 1970 Jongeren Advies Centrum (JAC)
- 1990 What works?
- 2009 Wie werkt?
Extra
Nico Muller en de introductie van het casework
Begin jaren vijftig schrijft Nico Muller, algemeen
secretaris van het Genootschap voor Reclassering, met
enthousiasme
aan zijn moeder, de pionierster Marie Muller-Lulofs, over de
introductie van het casework: 'Ik heb een nieuw boekje over
casework van de jonge directrice van School voor
Maatschappelijk Werk in Groningen (mej. Kamphuis). En
telkens wordt jij daarin goedkeurend aangehaald. Ik zal je
aanhalingen daaruit sturen zodra ik daaraan toe ben. Het is
toch wel leuk dat wat je zo lang geleden geschreven hebt nu
nog van deze tijd blijkt te zijn.' (21-4-1950).
'Ik heb bezoek gehad van een aardige Amerikaanse vrouw die
hier een jaar is om het casework te doceren en die aldus ook
een ambtenares van ons onder haar leiding heeft. Ik geloof
dat ze o.a. wou onderzoeken of ik, als baas van die
ambtenares, voldoende voor het casework voelde om aan die
ambtenares de practijk van het casework mogelijk te maken.
Mijn reactie was: dat ik het casework - met uitzondering van
de naam daarvan - met de moedermelk had ingezogen. "O", zei
ze, maar ze begreep het blijkbaar niet aanstonds ten volle.
Maar even daarna zei ze: "ik ken wel een mevrouw Muller-
Lulofs die in 1916 een boek geschreven heeft Van Mens tot
Mens en
die al eigenlijk casework gedaan heeft. Dat was erg mooi."
"Ja", zei ik, "dat is mijn moeder." Toen keek ze me ineens
heel
anders aan en ze begon te spreken over de heerlijkheid van
de periode der voorlopers en van de principiële grote
veranderingen die zich aankondigen en nog niet dadelijk
helemaal doordringen kunnen. "Die naam Van Mens tot
Mens is
erg mooi", zei ze, "en die is eigenlijk veel beter dan
casework. Van Mens tot Mens zegt precies waar het op
aankomt bij het casework en ik gebruik die naam dikwijls bij
mijn onderwijs." En zo zie je dat je faam over de zee is
heengesprongen en dat de Amerikanen nu weten dat er in
Nederland al casework gedaan werd voordat het casework werd
uitgevonden. Maar hoe je dat ook wilt uitdrukken: prettig is
het zeker dat die oude gedachten van jou nu algemeen worden
als grondslag voor het hele maatschappelijk werk: het jouwe
en het mijne en al het andere.'(10-12-1952)
(Brieven in particulier bezit)
Verder studeren
- Jean-Paul Heinrich (1995), Particuliere reclassering en overheid in Nederland sinds 1823. Gouda: Quint.
- Bas Vogelvang (Adviesbureau Van Montfoort) (2005), De jongere aanspreken; handboek methode jeugdreclassering. Uitgave van de Maatschappelijk Ondernemers Groep.
- Jo Hermanns en Anneke Menger (2009), Walk the line. Over continuïteit en professionaliteit in het reclasseringswerk. Openbare les Hogeschool Utrecht, maart 2009. Amsterdam: SWP.
- Bas Vogelvang (2009), Een sterk verhaal Over de invloed van reclasseringswerkers op het stoppen met criminaliteit na detentie. Oratie bij het aantreden als lector Reclassering en Veiligheidsbeleid. Expertisecentrum Veiligheid, Avans Hogeschool. Den Bosch, 10 November 2009.
Literatuur
- Anneke Menger (2011), Achter en tegenover de cliënt: actuele risico’s en perspectieven bij het werken in justitieel kader In; Maatwerk, Vakblad voor maatschappelijk werk, nummer 6, december 2011, blz. 2-6.
- Anneke Menger en Lous Krechtig (2004), Het delict als maatstaf: methodiek voor werken in gedwongen kader. Vijfde druk 2012. Amsterdam: SWP.
- Peter Nelissen & Bas Vogelvang (2011), Reclasseren. Over het waarom, wat en hoe van de professie. Uitgave Open Access van het Lectoraat Veiligheidsbeleid en Reclassering van Avans Hogeschool.
- Anneke Menger, Lous Krechtig en Jacqueline Bosker (red.) (2013), Werken in gedwongen kader: methodiek voor het forensisch sociaal werk. Amsterdam: SWP.
- M.J.A. Moltzer (1954), Opleiding van reclasseringsambtenaren, in: Staffen en helpen. Opstellen over berechting en reclassering aangeboden aan Mr Dr N. Muller. Amsterdam/Antwerpen, 1954, blz. 310- 321.
Aanvullend materiaal
- Jacqueline Bosker, Ed de Jonge en Anneke Menger (red.) (2011), Het vakmanschap van de reclasseringswerker. Een congres voor en met reclasseringswerkers. Verslag en reflecties Hogeschool Utrecht, Lectoraat Werken in Justitieel Kader, 28 januari 2011.
- NVAO (2014), Toetsing hbo-master Forensisch Sociale Professional Hogeschool Utrecht.
- Initiatiefgroep (2013), Plan van aanpak 2014- 2017 Beroepsvereniging Reclassering.
Links